Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Doch als zij het met den [31]gomer maten, zo had hij, die veel verzameld had, niets over, en dien, die weinig verzameld had, ontbrak niet; een iegelijk verzamelde [32]zoveel, als hij eten mocht. 30. De zin is, toen ieder tehuis bracht wat hij verzameld had, zo mat het de huisvader, en gaf elk zijn gomer of behoorlijk deel daarvan, alzo dat niemand meer dan zijn behoorlijke portie kreeg. 31. Zie onder, vs.36. 32. Hebreeuws, naar den mond van zijn eten, of, van zijn spijs, gelijk vs.16.